Pijnbestrijding

Alle kinderen die een heelkundige ingreep hebben ondergaan, krijgen regelmatig pijnstillers zolang dit nodig is.

Boy in bed with infusion pumps next to him.

Dit wordt in een vroeg stadium opgestart, vaak zelfs voordat de heelkundige ingreep begint. Dit wordt gedaan om een niveau van pijnstillers in het bloed op te bouwen, wat betekent dat de eigen reacties van het lichaam op pijn beperkt zijn en er vaak minder pijnstillers nodig zijn. Om dezelfde concentraties van het geneesmiddel in het lichaam te behouden, om de beste effecten te bereiken en “pijnpieken” te vermijden, krijgt uw kind ook regelmatig een pijnstiller, zelfs als het op dat moment blijkbaar geen pijn heeft. Door regelmatig een pijnstiller te geven en te voorkomen dat de pijn opflakkert, kan men meestal kleinere hoeveelheden geneesmiddel toedienen. Verder vermindert dit het risico op neveneffecten zoals constipatie en misselijkheid.

Een combinatie van geneesmiddelen die op verschillende manieren werken en verschillende manieren om deze middelen toe te dienen wordt vaak gebruikt om de beste resultaten met pijnbestrijding te verkrijgen. De manieren waarop een geneesmiddel wordt gegeven, hangen af van de aard van de heelkundige ingreep die wordt uitgevoerd, hoe het kind zich voelt en wat het meest geschikt is voor het kind in de huidige situatie.

Het is gebruikelijk om de pijnstiller intraveneus rechtstreeks in de bloedbaan toe te dienen. In dit geval kan het geneesmiddel zowel via injectiesof door continu druppelenvia een geneesmiddelpomp worden toegediend. Een pijnstiller kan ook via orale weg worden gegeven in de vorm van pillenof in vloeibare vorm.

Een pijnstiller met lokale anesthesiebetekent dat het geneesmiddel wordt toegediend of geïnjecteerd onder de huid als aparte of herhaalde dosissen of via druppels. Lokale anesthesie voorkomt dat pijn wordt doorgestuurd in de zenuwen die de zone aandoen waar het geneesmiddel wordt gebruikt. De verdovingscrème die aan kinderen wordt gegeven voordat de canule wordt ingebracht, is een vorm van lokale anesthesie.

In geval van pijnbestrijding met behulp van een zenuwblok wordt een lokale anesthesie geïnjecteerd in de buurt van een zone met een zenuwenbundel om signalen die langs de zenuwbaan lopen te onderbreken of te blokkeren. Een zenuwblok kan als aparte behandeling worden toegediend, of via het inbrengen van een dun slangetje waarlangs geneesmiddelen tijdens of na de heelkundige ingreep kunnen worden toegediend.

Een epiduraleis een voorbeeld van een zenuwblok waarbij een kind onder anesthesie een dun slangetje in zijn rug heeft zitten. Wanneer een epidurale wordt gebruikt, kan de anesthesie in vele gevallen invloed hebben op de blaas, wat betekent dat het kind niet voelt dat het moet plassen. In de meeste gevallen heeft het kind ook een urinekatheter. Dit is een buisje dat ervoor kan zorgen dat het kind een aandrang om te plassen voelt, zelfs als de blaas leeg is. Een epidurale kan ook gevolgen hebben op de kracht en het gevoel in de benen. Het is belangrijk dat men dit aan het kind uitlegt, en dat het dunne plastic buisje geen hinder zal veroorzaken om te bewegen of om op hun rug in bed te liggen.

Morfine wordt gewoonlijk als pijnstiller gebruikt in geval van ernstigere heelkundige ingrepen of verwondingen. Er ontstaat geen verslaving als morfine als onderdeel van pijnbestrijding wordt gebruikt. Als uw kind gedurende lange tijd dosissen morfine krijgt, dan wordt de dosis geleidelijk afgebouwd om opflakkering van pijn en ontwenningsverschijnselen te beperken.